Rapport wijkteams: (nog) geen afname in doorverwijzingen
Uit een rapport van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat de inzet van hulpverlenende wijkteams nog niet leidt tot een afname van het aantal kinderen met tweedelijnshulp. Tweedelijnsjeugdzorg is alle hulpverlening waarvoor een doorverwijzing nodig is. Deze uitkomst is niet gunstig voor de veelal met tekorten kampende gemeenten. Maar deze zegt nog niet zoveel over de huidige en toekomstige levenskwaliteit van kinderen.
Een van de doelen van de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 was ‘een verschuiving van tweedelijnshulp naar vrij toegankelijke hulp, met als gevolg een betere en goedkopere uitvoering’. Op lokaal niveau zou er beter zicht zijn op de jeugdproblematiek, waardoor er sneller passende hulp geboden zou kunnen worden. Wijkteams met professionals en ervaringsdeskundigen uit verschillende disciplines en praktijkondersteuners bij huisartsen (POH) zouden hulpvragen sneller integraal kunnen behandelen. Zo zou verdere hulp voorkomen kunnen worden.
Toename doorverwijzingen
Nu, vijf jaar na de invoering, blijkt dat ook gemeenten met financiële tekorten kampen door de toename van kinderen en jongeren die worden doorverwezen naar tweedelijnszorg. Het CPB concludeert aan de hand van data-onderzoek onder 221 Nederlandse gemeenten dat de inzet van wijkteams en POH’s dan ook niet leidt tot een afname. Sterker nog, in 2018 is het totale aantal kinderen met tweedelijnshulp 7 procent groter dan in 2013.
In gemeenten met hulpverlenende teams is de stijging van dit aantal vergelijkbaar met de stijging in gemeenten zonder hulpverlenende teams. Daar moet wel bij worden gezegd dat het nogal eens verschilt in welke mate gemeenten deze wijkteams inzetten: bij gemeenten waar ‘veel kinderen wijkteamhulp ontvangen’ stijgt dit percentage minder sterk. Dit verschil is het grootst rondom uithuisplaatsingen. In gemeenten met veel wijkteamhulp is het aantal kinderen dat hulp met verblijf ontvangt in 2018 11 procent hoger dan in 2013. In gemeenten met weinig of geen wijkteamhulp is dit aantal in dezelfde periode gestegen met 25 procent.
"Het is mogelijk dat door de laagdrempelige ondersteuning kinderen worden geholpen die anders buiten beeld zouden blijven."
Kwaliteit wijkteams
Het onderzoek het CPB richten zich alleen op de doelstelling om de jeugdzorgkosten terug te dringen. De conclusie luidt dat wijkteams en POH’s er nog niet toe hebben geleid dat de kosten verminderd zijn. De onderzoekers geven echter aan dat ze met dit onderzoek niets zeggen over de kwaliteit van de jeugdhulpverlening met de komst van wijkteams. Zo kan het zijn dat wijkteams en praktijkondersteuners jeugdigen naar beter passende hulp leiden. Ook is het mogelijk dat door de laagdrempelige ondersteuning kinderen worden geholpen die anders buiten beeld zouden blijven. ‘We kijken dus niet naar de effecten van lichte ondersteuning via het wijkteam of POH’s op uitkomsten in andere leefgebieden, zoals schoolprestaties en jeugdcriminaliteit. Uiteraard zijn dit belangrijke uitkomstmaatstaven die voor een belangrijk deel de maatschappelijke waarde van jeugdzorg bepalen.’