Simpele vraag, grote impact: wat wil een jongere zelf?
In de praktijk
De 17-jarige Steven* heeft een bijzonder bijbaantje: hij gaat af en toe samen met zijn therapeut op collegetour. Daar vertelt hij over zijn ervaringen met de jeugdhulpverlening en de ‘domme dingen’ die hij vroeger deed, zoals straatroven en mishandeling. Dat hij daarover zo open praat, is best bijzonder. Lange tijd was Steven vooral heel boos en kregen hulpverleners geen grip op hem. Totdat er aan hem werd gevraagd: wat wil jij eigenlijk?
Steven zit op de basisschool als zijn ouders van de ene op de andere dag uit elkaar gaan. Na een lange periode van huiselijk geweld besluit zijn moeder weg te gaan en ze neemt haar zoon mee. Ze verhuizen naar familie in een andere stad. Steven komt terecht op een nieuwe school waar hij zijn draai niet kan vinden. Thuis is het druk met zeven mensen onder één dak. Zijn moeder is er weinig, omdat ze lange dagen maakt om het gezin te onderhouden. Steven is daardoor veel buiten te vinden, met vrienden op straat.
Steeds vaker opgepakt
Petra*, de moeder van Steven, herinnert zich nog goed hoe ze zag dat het steeds slechter ging met haar zoon. En hoe lastig het was, dat hij lange tijd niet de juiste hulp kreeg. Dat het misging bij Steven, is dan ook niet terug te leiden naar één moment of één factor. Petra trok al vroeg aan de bel, nadat ze hoorde dat hij op school een grote mond had en onrust gaf. ‘Ik heb toen ook verteld wat de thuissituatie was en wat er in het verleden was gebeurd.’
Reden voor de school om Steven elke week een uurtje uit de klas te halen om te praten met een maatschappelijk werker van de gemeente. Petra: ‘Dat vond hij natuurlijk niet leuk, want iedereen ziet dat. Op een gegeven moment kregen ze toch een klik, maar toen ging zij weer weg. En zo ging het maar door, tot het escaleerde eind groep acht.'
‘De kern van de therapie is dat je het hele systeem rondom de jongere bij de behandeling betrekt.’
Steven is dan twaalf. Hij legt zelf uit wat er gebeurde. ‘Mijn ouders waren net gescheiden. Mensen gingen me uitdagen en toen heb ik gevochten. Ik had een mes bij me en werd opgepakt.’ Echt onder de indruk van de straf is Steven op dat moment niet. ‘Na zeven uurtjes werd ik vrijgelaten en kwam mijn moeder. Toen dacht ik: was dit het? Dit is niet echt een straf. Toen kwam ik met andere jongens in aanraking en kwamen er ook zwaardere delicten. Ik werd steeds vaker opgepakt.’
Gewoon boos
Petra zit intussen met haar handen in het haar. Ze wil haar zoon helpen, maar het lukt haar niet. ‘Pas na twee jaar gingen ze kijken wat er mogelijk was bij hem voor hulp. Ik heb elke keer lopen pushen. Ik had het gevoel dat ik hem kwijtraakte, thuis liep de spanning op. Hij gooide met deuren, met spullen, alles ging stuk.’
Steven: ‘Ik was gewoon boos. Niet echt op iets, maar ik vond het oneerlijk hoe het was gelopen. Op die school was ik ook een beetje het zwarte schaap. Ik had een havo/vwo-eindscore maar ze zeiden dat het beter was als ik naar vmbo-t ging.’ Hij valt even stil. Als hij naar de middelbare school gaat, gaat het in eerste instantie beter, vertelt hij dan. Hij maakt vrienden en heeft het naar zijn zin. Totdat het toch misgaat. Met een aantal anderen pleegt hij een straatroof en gebruikt daarbij een taser. Hij wordt van school gestuurd en moet naar speciaal onderwijs voor jongeren met gedragsproblemen.
Systeemtherapie als oplossing
Rond dezelfde tijd komt Thimo van der Pol in beeld bij het gezin. Hij is forensisch psychotherapeut bij Arkin en onderzoeker aan het Amsterdam Medisch Centrum (AMC) en houdt zich bezig met systeemtherapie. Multidimensional Family Therapy (MDFT), is daarvan een vorm. De kern van dit type therapie is dat je het hele systeem rondom de jongere bij de behandeling betrekt, en je niet alleen richt op de jongere zelf.
Van der Pol: ‘Je kijkt naar de mensen die belangrijk zijn voor de jongere. De belangrijkste persoon voor Steven is zijn moeder, maar ook andere familieleden sluiten wel eens aan. Je kijkt ook naar school, of schuldhulpverlening. In het hele systeem probeer je de goede dingen, zoals moeder, nog sterker te maken. En de slechte dingen, zoals blowen, kleiner te maken.’
Systeem is de baas
Een belangrijk verschil met ‘klassieke’ hulpverlening is dat het systeem de regie heeft, legt Van der Pol uit. ‘De insteek is dat moeder en zoon de regie hebben. Zij bepalen wat we gaan doen. In jeugdzorgland worden dingen vaak opgelegd. We weten inmiddels dat dat niet altijd goed werkt.’
Een andere manier van werken, ook voor Petra en Steven, die dan al een heel scala aan hulpverleners gezien hebben die elkaar soms in rap tempo afwisselen. Terwijl het juist fijn is om een vertrouwd aanspreekpunt te hebben. Van der Pol herkent dat. Het is heel normaal voor jongeren om in een jaar dertig hulpverleners te zien, vertelt hij. ‘Dat is niet goed. Je moet een aantal mensen hebben met commitment. Je moet er gewoon bij blijven, dat is het belangrijkste. Het gaat met vallen en opstaan.’
Belang van uitdaging
Vallen en opstaan is de kern van de ontwikkeling die Steven de afgelopen jaren doormaakte. Systeemtherapie lost niet alles ‘ineens’ op, geeft Van der Pol aan. Het is een proces van de lange adem.
Eenmaal op zijn nieuwe school vervalt Steven weer in zijn oude gedrag. Omdat de school vooral gericht is op het oplossen van gedragsproblemen en hij op een lager niveau instroomt, mist hij uitdaging. Het voelt oneerlijk en vergroot zijn boosheid. Steven: ‘Op die school zaten ook alleen maar jongens zoals ik toen was. Bijna iedereen had een enkelband of huisarrest. Ik zag steeds nieuwe vrienden van me op die school komen. Dan ga je op den duur ook wat zwaardere dingen doen.’
Het loopt zodanig uit de hand dat Steven een tijd uit huis geplaatst wordt. Eerst onder begeleiding in een tijdelijke woning, later in een jeugdzorginstelling. Altijd met de insteek om hem zo snel mogelijk weer naar huis te laten gaan. Van der Pol: ‘Eigenlijk wilden wij hem niet uit huis plaatsen, wij niet en zijn moeder ook niet, maar het was niet meer houdbaar. Toen dachten we: oké, maar dan wel in de buurt. Want we weten uit onderzoek dat dat belangrijk is. Dan kan moeder vaak langskomen. Helaas bleek de plek die we hadden geregeld op het laatste moment niet beschikbaar. Toen kwam hij aan de andere kant van het land terecht.’
Luisteren naar de jongere
Het versterkt het gevoel van onrecht bij Steven en maakt hem alleen maar bozer. Hij is niet op zijn plek in de instelling en loopt geregeld weg. Het voelt voor hem als een gevangenis. Sterker nog: detentie is beter, want daar had hij tenminste nog een televisie. Ondertussen stopt de systeemtherapie. Nu hij in een gesloten instelling zit, is het aan de instelling om de therapie op te pakken.
‘Uiteindelijk kwam Steven zelf met een plan. Daar heeft de toezichthouder naar geluisterd. Dat is goed geweest.’
Van der Pol: ‘Uiteindelijk kwam hij zelf met een plan: hij wilde naar De Koppeling (een gesloten jeugdzorginstelling in Amsterdam, red.). Daar heeft de toezichthouder naar geluisterd. Dat is goed geweest. Hij kwam terug naar Amsterdam, wij konden door met de therapie en zijn moeder kon hem vaker zien. En wat ook heel belangrijk was: we hebben geregeld dat hij naar een school kon op zijn eigen niveau, waardoor Steven perspectief kreeg.’
Steven: ‘De vibe was anders in De Koppeling, de begeleiders waren chill. Toen dacht ik: hier moet ik mijn traject afmaken.’ Een trotse blik van moeder. ‘En dat heb ik binnen zeven maanden gedaan.’
Vertrouwen op veerkracht gezin
Terugkijkend was het misschien beter geweest om Steven gelijk in De Koppeling te plaatsen, erkennen ook zijn moeder en Van der Pol. Of hem helemaal niet uit huis te plaatsen. Maar die beslissing lag niet bij hen, maar bij de rechtbank. Van der Pol merkt dat daar soms nog weinig kennis is over deze therapieën. ‘Rechtbanken zijn, vind ik, vrij snel met het uithuisplaatsen. Ja, Steven was een boze jongen, maar ook met zoveel capaciteit in het systeem om hem heen. Toen hij in De Koppeling zat, ging het snel beter met hem. Dat komt echt door moeder en de mensen om hem heen die van hem houden. Dat is het sterke stuk in hem. Daarop moeten toezichthouders en rechtbanken veel meer vertrouwen denk ik, op de veerkracht van het gezin, en de kracht van deze intensieve systeemtherapieën.’
‘En ik vind ook: geef ouders meer inspraak in het traject dat hun kind moet doorlopen. Dat gebeurt nog veel te weinig.’ Ook zijn moeder wil dit graag meegeven. ‘Er wordt altijd gevraagd: hoe gaat het thuis? Maar ze hebben me nooit gevraagd: hoe zou jij de stappen zien?’
Van der Pol: ‘De sleutel is erbij blijven. We blijven in hem geloven. En wat Steven zelf altijd zegt tegen studenten: het helpt om een doel te hebben waar je naartoe kan werken. Vaak werden dingen voor hem besloten en mocht hij niet meedenken over de oplossing. Hij heeft hele heftige dingen gedaan in zijn boosheid, maar hij heeft ook veel power. Als je dat positief neerzet, zoals hij nu doet, dan zie je wat hij kan.’
‘Wat wil je zelf?’ Het is zo’n simpele vraag. Maar het kan enorme impact hebben.
Adviezen aan jeugdprofessionals, rechters en beleidsmakers:Steven: ‘Luister naar de jongeren, blijf erbij. En voor mij heeft het geholpen om doelen te stellen.’ Moeder Petra: ‘Luister naar ons. Naar waar we mee zitten en wees eerlijk naar ons toe. Bepaalde dingen werden voor ons verzwegen, dan wist ik niet wat er ging gebeuren en kon ik Steven er ook niet op voorbereiden. Hem ondersteunen en begeleiden hierin, dat vind ik het belangrijkste.’ Thimo van der Pol: ‘Zorg dat intensieve systeemtherapie kan worden opgelegd door de rechtbank als alternatief voor uithuisplaatsing. Uithuisplaatsen is echt de allerlaatste kaart die je moet trekken. Daarvoor moet meer behandelcapaciteit worden geregeld en dat kost geld. Het idee bestaat dat deze therapieën duur zijn. Dat snap ik, maar iemand opsluiten: dát kost pas veel geld.’ |
*Petra en Steven zijn niet de echte namen van moeder en zoon. Op hun verzoek gebruiken we een pseudoniem in dit artikel.
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.