Vijf vragen over complexe problemen bij jongeren
In de praktijk
Gieke Buur is landelijk OZJ-ambassadeur op het gebied van complexe casuïstiek. Dat vindt ze zelf geen prettige term, want het gaat hier om kinderen. En ‘een kind is geen complexe casus’. Toch zijn er kinderen die – door bijvoorbeeld meerdere achterliggende oorzaken (zoals een angststoornis, ADHD én laagbegaafdheid) – maar moeilijk goed geholpen kunnen worden bij hun klachten.
Samen met regionale expertteams onderzoekt Buur hoe zorgverleners op een alternatieve wijze kunnen omgaan met de problemen waar zowel jongeren als professionals tegenaanlopen. Afgelopen maand presenteerde ze haar halfjaarlijkse rapportage met bevindingen. Hart voor de Jeugd stelde haar hier vijf korte vragen over.
Wat heb je het afgelopen half jaar onderzocht?
‘Als een regionaal expertteam er niet uitkomt bij een complex jeugdhulpvraagstuk, dan kan het weer hulpvragen bij OZJ uitzetten. We hebben samen met de expertteams onderzocht hoe zij kunnen werken aan hun eigen ontwikkeling, zodat ze complexe situaties zoveel mogelijk zelf kunnen oplossen. Daarnaast hebben we bij iedere vraag gekeken hoe we deze zo goed mogelijk konden beantwoorden.
Deze zoektochten waren heel divers, uitdagend en nooit saai. Zo blijven ook wij iedere dag leren en proberen we onze lessen zo goed mogelijk overdraagbaar te maken. Dat is op zichzelf al een leerproces overigens. Het organiseren van maatwerkoplossingen vraagt om een open mind, omdat de mogelijke oplossingen veelal buiten de bestaande kaders gevonden worden. Door samen anders te denken, kun je ook anders doen.’
"We zijn ook goed in het benoemen waarom wijzelf het niet beter kunnen doen. Deze dynamiek brengt ons niet verder."
Wat is je grootste bevinding?
‘Dat we ‘leren’ teveel als iets vanzelfsprekends zien. We denken er te makkelijk over. In de praktijk ervaren we dat ‘leren’ een actief en cyclisch werkwoord is dat ondersteund moet worden door een leerstructuur waarop teruggevallen kan worden. Leren doe je iedere dag, maar wil je goed leren dan moet je wat je leert aandacht geven. Verzilveren, zodat je op verschillende niveaus kan leren.
Leren doe je door te doen, door kennis te vergaren, maar ook door te reflecteren op je eigen functioneren. Bij zelfonderzoek stel je de vragen: wat deed ik en waarom deed ik zo? Was dit effectief of kan het ook anders? Het neerzetten van een goede leerstructuur en een gezond leerklimaat is belangrijk. Persoonlijke ontwikkeling verdient hierbij meer aandacht: zonder verbinding heb je immers niets aan kennis.’
Ben je nog iets tegengekomen wat je zelf niet had verwacht?
‘Er zijn veel betrokken hulpverleners, leerkrachten, managers en ambtenaren. Allemaal mensen die het beste willen voor jongeren en hun ouders. Vanuit hun rol proberen ze allemaal het beste en mogelijke te doen. Helaas zien we in de praktijk dat oplossingen vinden op vaak ingewikkelde vragen niet zo eenvoudig is. Op de momenten dat het spannend wordt, zie je binnen en tussen organisaties een reflex ontstaan waarin ze gaan jij-bakken. We hebben het dan vooral over de ander, wat de ander niet goed doet. We zijn ook goed in het benoemen waarom wijzelf het niet beter kunnen doen. Deze dynamiek brengt ons niet verder: oplossingen worden in dergelijke sferen niet bedacht.
Ik zou graag zien dat we meer naar onszelf gaan kijken op het moment dat het spannend wordt. Dat we durven te benoemen dat we het even niet weten. Dat we kwetsbaar durven te zijn en durven te leren. Als we dergelijke reflecties meer met elkaar zouden delen, zou de dialoog die nodig is om tot een oplossing te komen sneller ontstaan. We gaan dan van polariseren naar verbinden en dat is wat we mijn inziens in deze tijd hard nodig hebben.’
"Jongeren willen geen nummer zijn. Ze willen echt contact hebben waarbij naast de ellende die er vaak is, ook gelachen kan worden."
En nu? Wat moet er veranderen?
‘Als we onze jongeren en hun ouders goed willen helpen zullen we bereid moeten zijn om goed naar hen te luisteren. Jongeren zijn meer dan hun problemen. We kunnen vragen naar de dromen die jongeren en ouders hebben. Vragen wat zij prettig vinden in het contact. En wat zij nodig hebben om zich goed bij ons te voelen. Wij hoorden van jongeren dat het voor hen het belangrijkst is dat ze mogen zijn wie zie zijn. En dat ze fouten mogen maken en niet door ons losgelaten worden.
Naast het hebben van inhoudelijke kennis, zien ze graag dat we onszelf goed kennen, waardoor we op een gezonde manier het contact met hen durven aan te gaan. Jongeren willen geen nummer zijn. Ze willen echt contact hebben waarbij naast de ellende die er vaak is, ook gelachen kan worden. Iedere jongere verdient een oprecht contact en een oplossing die aansluit bij hun vraag.’
Welke situatie heeft het meeste indruk op je gemaakt?
‘De laatste tijd hebben we verschillende oplossingen gezien voor kinderen die ervoor zorgden dat kinderen zich in heel korte tijd ongelofelijk ontwikkelden. Juist door ook te kijken naar perspectief, naar leuke dagelijkse dingen en naar de match met begeleiding.
In negatieve zin zijn de we afgelopen tijd regelmatig tegen de starheid van regels in het systeem aangelopen. Zo is het ons vorige week niet gelukt om snel een IQ-test te ‘regelen’ voor een kind. Nagenoeg overal kregen we als feedback dat de organisatie óf niet alleen een IQ-onderzoek deed of wachtlijsten had of bijvoorbeeld dit materiaal niet voorhanden had. Het gevolg was dat een WLZ-indicatie niet kon worden afgegeven. Dit soort ingewikkeldheden leidt tot frustratie bij iedereen.’
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.