Bram Orobio de Castro: "Minder praten, meer doen"

In de praktijk

Voorkomen dat kinderen met psychosociale gedragsproblemen daar ernstige gevolgen van ondervinden is het werkterrein bij uitstek waarop Bram Orobio de Castro zich richt. Als hoogleraar orthopedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Erkenningscommissie Effectieve Psychosociale Jeugdinterventies adviseert hij het Team Aanpak Wachttijden.

Afbeelding van Bram
Beeld: ©Bram Orobio De Castro

“Het lijkt erop dat de tweedeling groter wordt. Met het overgrote deel van de jeugd is niks aan de hand, maar met een klein deel gaat het steeds slechter.”

Angstgevoelens, eenzaamheid, eetproblemen, pesterijen op school, één op de acht kinderen in Nederland heeft dergelijke, of ergere, problemen die vaak psychosociale oorzaken hebben. Deze relatief kleine groep steekt schril af tegen een gelukkig veel grotere groep met wie het zo goed gaat dat Nederland schijnbaar gemiddeld de ‘gelukkigste jeugd’ kent. “Eén op de acht is veel”, vindt De Castro, maar tegelijkertijd relativeert deze hij dit verontrustende cijfer: “Hier zitten ook jeugdigen bij die succesvol geholpen zijn en nu weer goed functioneren.”

Weinig reuring

“Het lijkt soms zo dat veel jongeren ernstige problemen hebben en daarom op wachtlijsten staan, maar ik denk eerder dat het omgekeerd is. Veel jongeren op die wachtlijsten zijn gewoonweg niet goed geholpen of ze staan op de verkeerde lijst. Zo blijven ze van lijst naar lijst gaan. Vaak kunnen we hen met vroege eenvoudige behandelingen weer op de rit krijgen. Zo kun je met sociale vaardigheidstrainingen al veel doen tegen angst en agressie.

Het is eigenlijk geen problematiek van de jeugdigen maar van ons. Als we er niet in slagen kinderen met serieuze problemen tijdig effectieve hulp te bieden, kan dat ernstige gevolgen hebben voor het kind op de lange termijn. Denk aan vastlopen op school, depressies, suïcidale neigingen.

Wachttijden kunnen ontmoedigend zijn en problemen uitzichtloos maken waardoor het negatieve effect versterkt wordt. Ik maak me daar ernstige zorgen over. Het is vreemd dat we hier in gebreke blijven, maar ook dat er zo weinig reuring over is. We zijn toch een beschaafd land? Er zouden meer mensen van wakker moeten liggen.

Kennis

Meer kennis tijdig en op de juiste plaats kan bijdragen aan de oplossing. “We steken te veel tijd en energie in een allegaartje van behandelingen die weinig of niet helpen en maken te weinig gebruik van kennis die er wel degelijk is. Maar een klein deel van de jeugdigen krijgt tijdig de juiste behandeling. Bij het overgrote deel slagen we er niet in om de juiste kennis daar te krijgen waar dat nodig is. Daardoor kunnen de problemen alleen maar verergeren.

Neem het pesten op school. We weten heel goed wat we ertegen moeten doen en hoe we de gevolgen daarvan vroegtijdig kunnen voorkomen, maar we slagen er op school niet in om de effectieve maatregelen te nemen. De vraag is hoe we dit beter kunnen aanpakken.

Beschikbaarheid van de juiste informatie is volgens De Castro geen probleem. “Er is veel te vinden, bijvoorbeeld op websites. Zo biedt het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) veel informatie waaronder richtlijnen voor de jeugdhulp. Wat moet je wel en niet doen bij welke problemen van jongeren? Die informatie ontbreekt vaak bij de intake, maar ook bij bijvoorbeeld wethouders en schoolbesturen. Daar ligt overigens niet alleen de oorzaak, ook instituten hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun kennis tijdig op de juiste plek beschikbaar is.”

Monitor

Er wordt volgens De Castro wel veel gedaan om dat voor elkaar te krijgen, “vooral op lokaal en  gemeentelijk niveau.”  Jammer genoeg zijn er ook heel goede initiatieven, zoals de Hervormingsagenda Jeugd, in de kiem gesmoord.

“Vaak ligt de reden bij ordinaire onderhandelingen tussen rijk, gemeenten en aanbieders, waarbij geld altijd weer een rol speelt. Terwijl het toch zou moeten gaan om wat het beste is voor de kinderen. Misschien moet er wat geld bij, maar je bespaart kosten op de lange termijn. Het voorkomen van de onnodige uithuisplaatsing is daarvan een voorbeeld.”

Meer geld de zorg in pompen lost overigens niet alles op, erkent hij. “We zouden jongeren altijd moeten monitoren, dus kijken wat hun situatie is, wat we trachten daar aan te doen en hoe effectief dat blijkt te zijn. Door die monitoring kunnen we van elkaar leren.”

Team Wachttijden

Team Aanpak Wachttijden is volgens de orthopedagoog goed bezig met het in kaart brengen van de aspecten van het probleem die kunnen leiden tot oplossingen. Maar hij is ook kritisch: “Het gaat mijns inziens te langzaam. Er wordt te veel gepraat, te veel rondgepompt in allerlei overlegcircuits. Het gevaar dreigt dat er te weinig bereikt wordt. Je moet nu gewoon in een vroeg stadium zorg aanbieden waar dat nodig is, professionals inzetten, initiatieven nemen, effecten meten, uitproberen al is nog niet alles geregeld en zijn nog niet alle agenda’s gesynchroniseerd. We kunnen niet wachten totdat alle 345 gemeenten en het rijk het ermee eens zijn.

Dus dóen, en niet alleen dingen opschrijven. Ik weet het, ik heb makkelijk praten, maar ik denk dat ik hierin niet alleen sta. De kunst is nu om ook echt het veld en de politiek in beweging te krijgen.”

Tekst: Rik Weeda

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.