Proeftuin FoodValley: De professional en de projectleider
In de praktijk
In de proeftuin FoodValley werken Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en het sociaal team samen om het werken volgens het Toekomstscenario te onderzoeken. Veronique Laenen is vanaf de start in 2020 betrokken bij deze proeftuin; Mariska van der Steege is er sinds begin 2022 de projectleider.
Veronique heeft 25 jaar ervaring in de jeugdbescherming. Sinds 2011 is Veronique jeugdzorgwerker bij de William Schrikker, één van de drie Gecertificeerde Instellingen die aangesloten is bij de proeftuin in Foodvalley. Mariska is orthopedagoog en heeft vanuit die vakinhoud lang bij het Nederlands Jeugdinstituut gewerkt. Zij hield zich bezig met jeugdzorg en jeugdbescherming en ontwikkelde zich daarnaast tot organisatieadviseur.
In dit artikel vertellen Mariska en Veronique meer over hun ervaringen in de proeftuin FoodValley met een andere manier van denken en werken.
Mariska vertelt iets meer over de achtergrond van de proeftuin:
De pilot Jeugdbescherming Dichterbij, dat in Ede JeugdLink heet, ging over naar de proeftuin van het Toekomstscenario. De opdracht was om JeugdLink door te ontwikkelen naar een Regionaal Veiligheidsteam en dat uit te breiden naar andere gemeentes. De focus lag hier erg op samenwerken met lokaal, maar in de proeftuin is het de bedoeling dat de mensen in JeugdLink elkaars werk gaan doen, vanuit een Regionaal Veiligheidsteam. Dat was voor de twee toenmalige coördinatoren, naast hun reguliere werk, een te grote opgave. En daarom ben ik samen met Kalle van IJzendoorn aangetrokken als externe projectleider.
Intensieve samenwerking
Wat de aanpak in de proeftuin, zoals beoogd in het Toekomstscenario, zo anders maakt, is de intensieve samenwerking tussen het Lokale Team en het Regionaal Veiligheidsteam, waar Veronique werkt. Het vaste aanspreekpunt voor de gezinnen is iemand uit het Lokale Team en waar nodig wordt de expertise van Veronique en haar collega’s uit het Regionaal Veiligheidsteam ingeroepen.
Open voor oplossingen
Veronique heeft inmiddels ruime ervaring met die nieuwe manier van werken:
In mijn functie als jeugdzorgwerker bij de William Schrikker was ik voorheen verantwoordelijk voor het uitvoeren van maatregelen, zoals de ondertoezichtstellingen en voogdij. Vanuit het gedwongen kader was ik gewend aan ouders die op zijn zachts gezegd niet blij waren met de opgelegde maatregelen en dat heel moeilijk vinden. In de aanpak van de proeftuin blijft alles meer in het vrijwillig kader en merk ik dat ouders soms juist graag willen.
Het Lokale Team, het Regionaal Veiligheidsteam en de gezinnen werken samen, waarbij de lijnen heel kort zijn.
"Het Lokaal Team blijft bij het gezin en ik kom er alleen bij als dat nodig is, er onveiligheid speelt en de lokale professional dat vraagt. Dat betekent dat ik regelmatig korter betrokken ben bij een casus, soms langer. Dat gaat dan altijd om complexere zaken. Als het Regionaal Veiligheidsteam instapt, krijgen ouders nog een kans om in het vrijwillig kader samen te werken. De meeste ouders grijpen die kans met beide handen aan.”
Samen aan tafel
Juist het samenwerken met het Lokale Team maakt het verschil, zegt Veronique: “Het is heel fijn dat we standaard met z'n tweeën naar een gezin toe gaan: het vaste gezicht van het Lokale Team plus een professional uit het Regionaal Veiligheidsteam. Dat kan iemand zijn van Veilig Thuis, of vanuit de Raad voor de Kinderbescherming of Gecertificeerde Instelling. Ouders weten vaak wel dat het niet goed gaat en in de samenwerking zijn ze bereid hulp te accepteren. Het is daarbij heel belangrijk om transparant te zijn over welke oplossingslijnen er uitgezet worden.”
Veronique onderschrijft dit. “Ik ben een aanvulling als het Lokale Team vastloopt. Het Lokale Team blijft naast ouders staan, terwijl ik het belang van het kind naar voren kan brengen. Dat is een mooi samenspel, waarbij het mogelijk is om de professionals uit het Lokale team uit de wind te houden. Ik kan een negatieve boodschap brengen, dat hoeft het Lokale Team dan niet te doen. Dan staat daar het vertrouwen niet onder druk en is er meer ruimte om verdere hulp in te gaan zetten.”
Verbinding
Mariska: “Waar wij over nadenken is: hoe kunnen we ons werk anders doen? Hoe kunnen we het beter doen en meer vanuit verbinding werken?"
"Dat vraagt iets anders van professionals, iets waar Veronique erg goed in is: zelf de verbindingen leggen en vanuit die verbinding met ouders en kinderen iets doen. Dat is waar we naar op zoek zijn. Sommige gezinsvoogden zijn gewend om vanuit het gezag en vanuit hun positie, namelijk dat ze een maatregel uitvoeren, aan de slag te gaan. Maar uiteindelijk kun je een gedragsverandering maar in zeer beperkte mate afdwingen bij mensen. Wat werkt, is relaties opbouwen, vertrouwen creëren en het eigen netwerk van de mensen betrekken. Dat is dé manier om mensen voorbij hun angst en schaamte te brengen en hen naar verandering te bewegen.”
Angsten wegnemen
“Mensen zijn bang voor jeugdzorg, bang dat de kinderen uit huisgeplaats worden. Wij moeten die angst wegnemen en met elkaar naar oplossingen zoeken. En dan blijkt een gedwongen kader vaak helemaal niet nodig.
Onze insteek is dat we het samen gaan doen. Zo voorkomen we dat er telkens nieuw onderzoek komt of de casus bij de Gecertificeerde Instelling terechtkomt. Deze manier van werken is veel laagdrempeliger, met kortere lijnen met de juiste professional”, zegt Veronique.
Veronique geeft een concreet voorbeeld:
In een geval van echtscheiding wilden de ouders de omgangsregeling helder krijgen en de vader had daarvoor al een gang naar de rechter ingezet. Dat dreigde een heftige zaak te worden, maar met twee gesprekken met elke ouder waren er al afspraken gemaakt, naar beider tevredenheid. Bezoekregeling netjes op papier, dat werd overgenomen door de Raad, vader blij, moeder blij. Zo konden we een slepend proces van maanden voorkomen.
Mariska bevestigd dat in de proeftuin aanzienlijk minder gezinnen in een gedwongen kader terecht komen. “Vanaf begin oktober zijn wij bij 70 zaken betrokken. En daar zitten echt gezinnen bij die in het oude systeem zeker in een gedwongen kader waren beland. Maar nu zijn er slechts een stuk of twee, drie door naar een ondertoezichtstelling. Dus het gaat echt om hele kleine aantallen. De meeste zaken weten we daar weg te houden, ook al duurt dat soms maanden of zelfs jaren. Per saldo worden de gezinnen ook sneller geholpen.”
Gegevens delen met instemming
Veronique: “Juist in de vrijwilligheid zit de kracht. Maar dat betekent ook dat wij onderling uitsluitend gegevens kunnen delen met instemming van de ouders. Alleen bij ernstige zorgen en na zorgvuldige afweging is dat eventueel mogelijk zonder hun toestemming. Maar juist het argument dat ouders maar één keer hun verhaal hoeven te vertellen, maakt dat ouders zich openstellen.”
Nog een lange weg te gaan
Mariska: “Maar we zijn er nog niet; we moeten nog heel veel ontdekken en beproeven. Ook maatschappelijk moet er wat veranderen. Het wordt als ongepast gezien om je actief te bemoeien met het gezin van een ander en ook op hulp vragen rust een taboe. Van hulpverleners wordt ook veel verwacht, terwijl het vaak gaat om kleine stapjes vooruit in een gezin. Maar niet alles is maakbaar.”
“Binnen de betrokken organisaties ligt de prioriteit nog niet altijd bij de proeftuin. De instanties die mensen moeten leveren aan de proeftuin, en kampen tegelijkertijd ook met tekort aan gekwalificeerde mensen om het bestaande werk uit te voeren. Vaak kiezen ze dan eerst voor de eigen organisatie. Zo blijft het dus een hele uitdaging om ons team gevuld te houden.”
Op weg naar het Toekomstscenario
“Daarnaast zien organisaties hun werk verdwijnen of veranderen. Zoals bijvoorbeeld het adviesteam van de Raad voor de Kinderbescherming dat hun werk ziet verschuiven naar het Regionaal Veiligheidsteam. We zijn naar een nieuwe toekomst aan het bewegen en dat vinden we allemaal spannend.
Neem bijvoorbeeld de onafhankelijke toets door de Raad. Hoe kunnen we een onafhankelijke professional kritisch mee laten kijken of onze beslissingen voor een gezin kloppen? Als ouders het niet eens zijn met overheidsingrijpen, waar komen ze dan terecht? Wie geeft deze mensen een onafhankelijke second opinion?
In de proeftuin heeft de Raad voor de Kinderbescherming daarin nu een dubbele rol. Zij staan voor de onafhankelijke blik, en tegelijkertijd nemen ze deel aan het Regionaal Veiligheidsteam. Op die dillema’s is nu nog geen antwoord; daar zijn we met elkaar naar op zoek.” Overigens zijn dit juist de onderwerpen waar de Adviescommissie Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid zich het komend jaar over zal buigen.
Plezier in het werk
Veronique besluit: “Ik heb mijn werkplezier weer terug sinds ik in het Regionale Veiligheidsteam zit. Ik word heel blij van het pionieren, het buiten de kaders werken en denken. Echt samen oplopen met het Lokale Team, het leren van elkaar. Expertise bundelen en samen bij een gezin op de bank zitten, met elkaar oplossingen zoeken. Dat maakt het werk zo veel leuker!"
Meer weblogberichten
Meer informatie over de proeftuinen en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.