In de praktijk: Utrechtse aanpak springt er in positieve zin uit

In de praktijk

Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg, worstelen veel gemeenten met de gevolgen daarvan. Utrecht springt er in positieve zin uit, zo blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit. Wat maakt de Utrechtse aanpak succesvol? Hiervoor zoomde De Pedagoog met twee professionals in op de wijk Overvecht.

'Het balletje moest weer bij de ouders komen te liggen.'

Afbeelding van een jongetje met een bal

De belangrijkste institutionele keuze die Utrecht heeft gemaakt is om de generalistische basis jeugdhulp onder te brengen in buurtteams Jeugd en Gezin binnen een daartoe nieuwe opgerichte organisatie, Lokalis. Een belangrijke keuze daarbij is de zogenaamde ‘vierkant’ financiering voor specialistische jeugdzorg. Deze vierkant financiering verlegde de aandacht van het bestaande aanbod naar de vraag wat individuele cliënten daadwerkelijk nodig hebben aan ondersteuning.

Resultaat: het maakte de gemeente Utrecht minder afhankelijk van het historisch aanwezige aanbod en het maakte het mogelijk om los van reeds bestaande hulpverleningspraktijken en bureaucratische relaties, de focus te leggen op het opnieuw inrichten van het jeugddomein, inclusief de vraag wat voor professionele vaardigheden en competenties een generalistische gezinswerker nodig heeft. Deze vaardigheden en competenties worden intensief gecultiveerd.

Anne van Dorp werkt in Overvecht als buurtteammedewerker voor Lokalis, de organisatie die na de invoering van de Jeugdwet is opgericht voor de basishulp aan gezinnen.

'In alle wijken is een loket waar inwoners van Utrecht hun zorgvraag kunnen neerleggen. Mensen kunnen bij ons binnenlopen of ze worden geïntroduceerd via een derde partij, zoals de school of de huisarts. We bieden basishulp en bij sommige gezinnen komen we tot de conclusie dat er specialistische ondersteuning nodig is.'

Barbara Stremmelaar werkt als systeemtherapeut en orthopedagoog voor Spoor030, de organisatie die na een succesvolle pilot sinds 1 januari van dit jaar de specialistische zorg in de helft van de stad verzorgt, waaronder Overvecht.

'Ik heb in het verleden vaak meegemaakt dat de zorg versnipperd werd aangeboden, dat er wachtlijsten waren of dat organisaties naar elkaar verwezen. Nu zit je met elkaar in een team en kun je heel gericht kijken: wat is de vraag van een gezin en hoe kunnen we zo goed mogelijk helpen?'

In het kort: Waarom het Utrechtse model voor jeugdhulp zo goed werkt

  • Utrecht koos voor één aanbieder voor de basis jeugdhulp: de nieuw opgerichte organisatie Lokalis.
  • Voor specialistische zorg zijn er twee aanbieders die elk de helft van de stad voor hun rekening nemen: Spoor030 en KOOS.
  • Zowel de basishulp als de specialistische hulp zijn georganiseerd per buurt.
  • De buurtteams zijn afgestemd op de specifieke problemen in de wijk waarin ze werken.
  • Utrecht koos voor lump sum financiering; één zak geld voor het hele pakket aan zorg.
  • Utrecht zet vol in op reflecteren en leren van casuïstiek.

Meer informatie over het onderzoek 'Leren van casuïstiek'

Meer informatie over het Utrechtse Jeugdstelsel

Lees heel het artikel van De Pedagoog over de Utrechtse aanpak

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.