Kennis over radicalisering is van levensbelang
In de praktijk
‘Er zijn signalen, maar het pad loopt voor iedereen anders.’ Dat is een van de dingen over radicalisering die Hannes van de Ven, onderzoeker en adviseur bij het Nederlands Jeugd Instituut, zeker weet. Juist dat het zo’n veranderlijk proces is, maakt het belangrijk er alert op te zijn. Zeker wanneer je als professional met jongeren werkt. In dit artikel licht Van de Ven de voornaamste aandachtspunten toe.
Om te beginnen, wat is radicalisering eigenlijk?
‘Radicalisering is een proces waarbij iemand geraakt wordt door bepaalde ideaalbeelden en daarin steeds sterker gaat geloven. Die beelden staan doorgaans dwars op de democratische rechtsorde. Hoe sterker je erin gelooft, hoe meer “wij-zij-denken” ontstaat. De jongere raakt steeds meer bereid om consequenties aan de gedachten te hangen, om overtuigingen om te zetten in daden.’
Welke soorten radicalisering zijn er?
‘Er zijn vier hoofdstromingen: jihadisme, links en rechts-extremisme en milieuextremisme. Jihadisme was een lange tijd heel actueel, maar rechts is nu ook in opkomst. Daarvan zijn nu ook zorgelijke signalen. De stromingen zijn veranderlijk, maar op deze vier stromingen is doorgaans de meeste activiteit.’
Moet je verschillend met de soorten omgaan?
‘Je moet sowieso elke persoon die radicaliseert anders benaderen. Het is maatwerk. Maar er is wel een rode draad te ontdekken binnen de radicaliseringsprocessen van jongeren. Daaraan liggen push- en pullfactoren ten grondslag. Pushfactoren zijn de voedingsbodem, zoals gevoelens van onvrede, onrecht, buitengesloten of gediscrimineerd worden of geen goede thuissituatie. Identiteitsontwikkeling van jongeren heeft ook een sterke invloed en daarom speelt radicalisering vooral onder jongeren. Zij zoeken een antwoord op de vraag ‘wie ben ik in de wereld?’. ‘Wat is mijn plaats en waar hoor ik bij?’ Tel dit op bij een leeftijd waarin je je afzet tegen autoriteit en ouders, je gevoelig bent voor groepsdruk en je hersenen nog niet helemaal ontwikkeld zijn.’
‘Houd een open houding en ben er om de jongere te helpen.’
‘Een jongere raakt los van de maatschappij of zijn omgeving, omdat die daar niet vindt wat zij of hij zoekt. Er is vaak sprake van een lage zelfwaarde en weinig erkenning. Dan komen de pullfactoren en die bieden dat wel: radicale ideologieën kunnen de jongere wel aanspreken, een gevoel van eigenwaarde geven, ze vinden gelijkgestemden. Dan ontstaat er een mogelijkheid om daarin geïnteresseerd te raken. Dat kan het begin zijn van een radicaliseringsproces.’
Is radicalisering hetzelfde als extremisme?
‘Extremisme is een vergevorderd stadium van radicalisering waarin iemand daadwerkelijk de wet overtreedt. Door bijvoorbeeld geweld te gebruiken of aan te zetten tot haat en/of geweld. Iemand die radicaliseert gaat niet altijd over tot extremisme. Iemand die een extremistische daad pleegt, is wel altijd een radicaliseringsproces doorgegaan.’
Wat zijn signalen dat een jongere radicale ideeën heeft?
‘Er zijn signalen, maar het pad verloopt voor iedereen anders. Het kan snel gaan of sluimeren. Signalen van jongeren kunnen zijn: terugtrekken en isoleren van het eigen netwerk, niet meer met vrienden of gezin willen zijn en mogelijk opeens nieuwe vrienden vinden. Het uiterlijk kan veranderen: een nieuw kapsel of andere kleding gaan dragen. En let op het gedrag op school: meer verzuim, slechtere resultaten, geen respect meer voor instituten, school of ouders. Naar buiten toe kan een jongere juist ook meer uitgesproken worden, door meer in “wij-zij-termen” over andere groepen te praten, anderen de les proberen te lezen of feller te worden. En als je er toegang toe hebt, kijk dan of een jongere op dubieuze sociale mediapagina’s rondhangt. Tot slot is het belangrijk dat één signaal niet veel zegt. Alertheid is nodig bij een combinatie van signalen.’
Wat kun je als professional doen als je denkt dat een jongere radicaliseert?
‘Ga open in gesprek, zonder oordeel, wat behoorlijk moeilijk is als je je totaal niet kan vinden in de denkbeelden. Houd een open houding en sta paraat om de jongere te helpen. Vermijd het woord ‘radicalisering’. Zoek als professional hulp van collega’s, zeker in het duiden van signalen. Schrijf de feiten op en laat ze niet inkleuren door je eigen mening. Observeer de signalen samen met collega’s en bedenk wat het veiligheidsrisico is voor de jongere en voor de mensen er omheen. Zo kun je beter bepalen welke hulp nodig is.
‘Je moet sowieso elke persoon die radicaliseert anders benaderen.’
Je moet meteen aan de bel trekken als een jongere concrete signalen van geweld aangeeft. Maar dit geven ze vaak niet letterlijk aan. Om uitingen te duiden is dat interprofessionele oordeel zo belangrijk. Wat is puberaal gedrag en waar zit echt wat achter? Als de voorvallen zich blijven herhalen moet het wel alarmbellen laten rinkelen.’
Waar kan een professional terecht met zorgen over een (mogelijk) radicaliserende jongere?‘Er zijn veiligheidstafels in diverse regio’s waar sociaal en veiligheidsdomein bij elkaar komen en casussen van radicaliserende jongeren worden besproken. Daar kan samen worden bepaald wat de beste route is. Maar het blijft lastig voor professionals om hiervoor casussen aan te dragen. Het kan schadelijk zijn als te laat wordt ingegrepen. Aan de andere kant is het schadelijk voor jongeren om onjuist beticht te worden van radicalisering. Radicalisering is een probleem met veel impact, maar in omvang is (of lijkt) het een heel klein probleem. Er zijn heel weinig jongeren die radicaliseren en veel wordt niet opgemerkt. Professionals hebben vaak weinig basiskennis over wat het is en hoe er geschakeld moet worden zodra er iets aan de hand is. Landelijk kan een professional terecht bij Platform JEP of het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE). Scholen en leraren kunnen terecht bij Stichting School en Veiligheid.’ |
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.