Seksuele uitbuiting onder jongeren: hoe wordt het bestreden?

In de praktijk

Meisjes én jongens zijn slachtoffer van seksuele uitbuiting. ‘Dat vraagt om verschillende benaderingen’

Dat ook jongeren slachtoffer worden van seksuele uitbuiting is een pijnlijke realiteit. Maar hoe kom je zowel daders als slachtoffers op het spoor? Het herkennen van signalen is hiervoor cruciaal. Wat zijn die signalen van seksuele uitbuiting en hoe wordt er gefocust op verschillende doelgroepen? We spraken Bart Soels van de politie en Janine van Rooden van het ministerie van VWS over mannelijke slachtoffers en (herhaald) slachtofferschap van jongeren uit jeugdhulpinstellingen.

Politieagent Bart Soels geeft voorlichting over mensenhandel.
Beeld: ©voor Jeugd & Gezin / Marieke Duijsters
Bart Soels geeft voorlichting over mensenhandel.

‘Er zijn vier soorten mensenhandel’, begint Bart Soels: ‘Seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen orgaanhandel.’ Soels, specialist mensenhandel bij de politie in Amsterdam, houdt zich vooral bezig met “seksuele uitbuiting en het opsporen van daders”. Bij veel landelijke expertgroepen en werkgroepen rondom het tegengaan van mensenhandel sluit hij aan om advies te geven. Hij geeft regelmatig presentaties, op scholen en in ziekenhuizen bijvoorbeeld, maar ook aan zijn eigen collega’s.

Soels: ‘Eén van onze belangrijke taken is preventie. Je ziet mensenhandel pas als je ernaar kijkt. Als je de signalen van mensenhandel niet kent, dan herken je mensenhandel ook niet.’ Als voorbeeld van een signaal noemt Soels het niet beschikken over je eigen identiteitsdocument. ‘Als mijn vrouw mijn paspoort bij zich heeft, omdat ik dingen vaak kwijtraak, is dat op zichzelf geen signaal van mensenhandel. Daarom stapelen we signalen. Pas als er meerdere signalen worden geregistreerd, kunnen wij ermee aan de slag.’ Soels hoopt dan ook dat zijn voorlichting ertoe leidt dat signalen vaker opgepikt worden. Die vormen samen belangrijke informatie, waarmee het team van Soels slachtoffers en daders op het spoor kan komen.

Een meisje met een neergeslagen blik houdt een rode knuffelbeer stevig vast.
Meisjes én jongens slachtoffer seksuele uitbuiting.

Proeftuin politie - jeugdhulpinstellingen

Het verzamelen van informatie, of eigenlijk het verbeteren van informatie-uitwisseling, is een van de doelstellingen van de proeftuin tussen de politie en de enkele jeugdhulpinstellingen rondom het ronselen van jongeren uit jeugdhulpinstellingen voor seksuele uitbuiting. Soels is daarbij betrokken namens de politie Amsterdam. ‘Daar waar kwetsbare mensen zijn, is mensenhandel. Dus ook bij jeugdzorginstellingen’, zegt hij.

Een belangrijke reden voor de pilot was het verbeteren van de samenwerking tussen zorgprofessionals en de politie. Die kon beter. ‘De zorg en de politie zijn andere typen organisaties met verschillende rollen en andere privacywetgeving’, aldus Soels. ‘We begrepen elkaar soms niet: de zorgmedewerkers wisten niet altijd welke informatie wij nodig hadden om een strafrechtelijk onderzoek te starten, terwijl de politie het belang van de terughoudendheid van zorgprofessionals met meldingen niet altijd begreep.’

Soels spreekt van vermoedens die de politie had over uitbuiting in de omgeving van jeugdhulpinstellingen. Soels: ‘We kunnen alleen niks met vage vermoedens, want als politie doen we aan waarheidsvinding.’ Vandaar de noodzaak om bij zorgprofessionals de bewustwording van deze problematiek te vergroten en hen alerter te maken op signalen. Zo kunnen zij deze registreren en uiteindelijk doorgeven zodat slachtoffers geholpen kunnen worden en daders opgespoord.

Casustafel

In Amsterdam is er nu een casustafel waar alle zorgpartijen, mensenhandelpolitie en zedenpolitie bij elkaar zitten. Daar worden casussen anoniem besproken. Samen kijken ze dan of er sprake is van mensenhandel. Soels is enthousiast over de pilot. Volgens hem wordt er meer samengewerkt: ‘We weten elkaar beter te vinden. Een officiële melding aan de politie moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar een zorgprofessional weet nu dat ze ons ook even kunnen bellen om een casus anoniem te bespreken. Dan kunnen wij meedenken.’

‘Jongens en mannen zien zichzelf niet altijd als slachtoffer en worden ook minder snel als slachtoffer gezien.’

Ook zijn er de contactpersonen van de zorginstellingen, die namens de hele organisatie aan de casustafel zitten, aanspreekpunt geworden voor zorgprofessionals. Zij weten de contactpersoon beter en sneller te vinden om even te sparren.’ Soels’ team heeft door de pilot beter zicht op slachtoffers waarvan ze eerst alleen vermoedens hadden dat ze slachtoffers waren.

Mannelijke slachtoffers

Uit cijfers blijkt dat jongens en mannen meestal meisjes en vrouwen seksueel uitbuiten, toch zijn jongens en mannen ook wel degelijk slachtoffer van seksuele uitbuiting. Seksuele uitbuiting van jongens en mannen speelt zich echter nog meer in het verborgene af. Daarom is er over de aard en omvang van jongens die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting minder bekend dan over seksuele uitbuiting bij meisjes. Dat bleek uit het in 2017 verschenen onderzoek Seksuele uitbuiting van jongens in Nederland van Regioplan en SHOP, het kennis- en expertisecentrum sekswerk en mensenhandel, in opdracht van het ministerie van VWS en het onderzoek Jongensprostitutie in beeld van welzijnsorganisatie Lumens, welzijnsorganisatie uit 2018.

Janine van Rooden, beleidsmedewerker bij de directie Jeugd van het ministerie van VWS, is betrokken bij het verbeteren van signalering en opvang van slachtoffers door zorgorganisaties en –professionals: ‘Jongens en mannen zien zichzelf niet altijd als slachtoffer en worden ook minder snel als slachtoffer gezien. Dat heeft deels te maken met maatschappelijke normen en waarden die bepalen hoe we naar mannen kijken. Je moet los zien te komen van die klassieke denkbeelden.’

Het zelfbeeld van jongens en de wijze waarop zij reageren op wat hen is overkomen, verschilt dan ook wezenlijk bij dat van meisjes. Hulporganisaties geven aan dat het signaleren, aanbieden van hulp en de hulpverlening zelf voor mannelijke slachtoffers vragen om een specifieke benadering en meer outreachend werken. Van Rooden: ‘Professionals geven aan dat zij mannelijke slachtoffers echt meer moeten opzoeken.’

Een vrouw zit achter een laptop

Specifiek zorg- en hulpaanbod

Om mannelijke slachtoffers beter te kunnen bereiken en helpen, ondersteunt het ministerie van VWS vijf initiatieven bij de ontwikkeling van het zorg- en hulpaanbod, specifiek op hen gericht. Zo heeft Lumens een laagdrempelig inloophuis voor mannen opgezet in Eindhoven. Jongens en mannen kunnen er terecht voor vragen, contact met andere jongens die hetzelfde is overkomen, medisch onderzoek, advies vanuit de justitiële kant en waar mogelijk en wenselijk zorgcoördinatie.

Een ander voorbeeld is Fier, het landelijk expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties, die een speciale behandelgroep voor jongensslachtoffers van 12 tot 23 jaar startte. Enerzijds willen ze de jongens in een veilige situatie brengen, want ze hebben vaak te maken met schulden en bedreigingen. Anderzijds focust de aanpak op de onderliggende problematiek. Vanwege trauma’s vertonen de jongens bepaalde gedragsproblemen.

Ook de organisaties Koraal, Sterk Huis en Pretty Woman kregen financiële ondersteuning voor doorontwikkeling van het hulpaanbod voor deze doelgroep. De producten en inzichten die door de subsidie (die dit jaar afloopt) mogelijk zijn gemaakt hebben ook kennisverspreiding tot doel.

Voorlichtingsfilm voor professionals

Dat het lastig is om zicht te krijgen op mannelijke slachtoffers, herkent Soels. In zijn pilot zijn alleen vrouwelijke slachtoffers in beeld. Als je hem vraagt waarom, blijft het even stil. ‘Het is heel moeilijk’, zegt hij dan. ‘Ook in de prostitutie zie je dat vrouwenprostitutie een hele andere wereld is dan mannenprostitutie. Het lijkt alsof mannen en jongens veel zelfstandiger zijn. Bij vrouwen is het vaak zichtbaar dat iemand erbij betrokken is. Dan heb je sneller een aanwijzing dat er sprake is van mensenhandel. Bij jongens ben je veel afhankelijker van hun verklaringen. Maar ik heb nooit meegemaakt dat een jongen zoiets heeft toegegeven in een gesprek.’

‘Als je de signalen niet kent, herken je mensenhandel ook niet’

Om de signalering en bewustwording van seksuele uitbuiting bij jongens te verbeteren bij professionals, heeft een werkgroep bestaande uit het ministerie van JenV, ministerie van VWS, het Openbaar Ministerie, de politie, Jade Zorggroep, Pretty Woman, SHOP Den Haag en het Expertisecentrum Mensenhandel en (jeugd)Prostitutie (EMP) van Lumens een voorlichtingsfilm ontwikkeld. De film is verspreid onder zorgprofessionals en opsporingsdiensten. Professionals die de film nog niet hebben gezien kunnen die opvragen bij Comensha.

Janine van Rooden.
Janine van Rooden.

Een specifieke én brede blik

Van Rooden vat het samen: ‘Het inzicht dat meisjes én jongens slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting en dat zij verschillende behoeften hebben, is cruciaal. Het vraagt om een andere benadering en aanpak en daaraan wordt hard gewerkt door alle betrokken partijen.’

Volgens haar is het ook belangrijk om signalering in de brede zin te verbeteren. Daarbij is het van belang om oog te hebben voor verschillende groepen jongeren, zoals mannelijke slachtoffers of slachtoffers uit jeugdhulpinstellingen, maar ook zeker voor de manier waarop uitbuiting door de tijd heen verandert. Zoals de verschuiving naar online waar nu voornamelijk slachtoffers worden geronseld.

Van Rooden: ‘CoMensha, het coördinatiecentrum tegen mensenhandel, houdt bij hoe vaak meldingen van seksuele uitbuiting voorkomt. Die aantallen lopen terug. Dat is niet omdat het minder gebeurt, maar omdat het minder wordt gezien en gemeld. Daarom is het belangrijk dat we voor dit thema echt aandacht hebben als ministerie.’

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.