Interview met Ellis ter Beek Accare - Aanpak Wachttijden Twente
In de praktijk
De verwachting is dat je pas aan problemen gaat werken, als je behandeld wordt. Een verwachting die niet klopt, want juist in de periode ervoor kun je veel doen. Bovendien vergroot die verwachting de kans op een crisissituatie tijdens wachttijd bij een kind, jongere of in een gezin. Ellis ter Beek (regiodirecteur Accare) vertelt dat door het geven van eerdere en andersoortige zorg én het concreet samenwerken met andere betrokken jeugdhulpverleners je investeert in betere zorg met effect op de wachttijden. “Juist bij psychische problematiek zijn er zoveel andere hulpbronnen die het verschil kunnen maken.”
‘We gaan samen die puzzel leggen, hoe moeilijk ook’
Al drie jaar geleden was de aanpak wachttijden een belangrijk onderdeel van de samenwerkingsagenda in Twente. Ter Beek: “En er zijn meer hete hangijzers, zoals te veel residentiele plaatsingen en de connectie tussen zorg en onderwijs. Maar die wachttijden ook, want ze frustreren het geven van goede psychiatrische zorg.”
Concreet aan de slag
De pilot die al bij Accare liep, werd geïntegreerd in het ‘grotere’ plan Aanpak Wachttijden. “Samen met drie andere grote jeugdzorginstellingen verzorgen we een aanbod waarmee een gezin of een kind, jongere aan de slag kan gaan terwijl ze op de wachtlijst staan. Zo wordt de wachttijd een fase waarin je je actief voorbereidt op het ‘specialistisch deel’ van je behandeling dat nog gaat komen. Dit aanbod is heel concreet. Denk aan running-therapy waardoor je in beweging komt. Een buddysysteem voor jongeren, omdat pubers ontzettend veel leunen en steunen in een vriendengroep kan zo’n aanbod niet ontbreken. Ook zetten we ervaringsdeskundigen in voor kinderen, jongeren alsook ouders.”
Volgens Ter Beek is investeren in zorg voor een specialistische diagnose en behandeling essentieel. “Wij zijn namelijk maar een deel van de oplossing, maar nooit dé oplossing. Een stabielere leefstijl, een sociaal, steunend netwerk zijn essentieel om mee te starten voordat er gestart wordt met specialistische diagnostiek en behandeling.”
Ervaringsdeskundigen
Accare zet daarom al twee jaar lang met succes ervaringsdeskundigen in voor kinderen en jongeren. "Ex-cliënten die vanuit hun eigen ervaring kunnen zeggen: ‘Ik heb dit ook meegemaakt en ik sta er nog’. Ze kunnen uit eigen ervaring vertellen dat zorg hen heeft geholpen, maar beter slapen, eten en steunen op je sociale contacten ook. Zaken waar je zelf aan kunt beginnen zolang je op die wachtlijst staat. Dit geeft kinderen en jongeren handvatten, hoop en perspectief.”
Het inzetten van een ervaringsdeskundige is geen doekje voor het bloeden, omdat er nog geen jeugdzorgprofessional tijd heeft voor een kind of jongere. “Integendeel, het is juist bijzonder helend. Voor kinderen, jongeren, maar ook voor ouders. Veel ouders zijn gespannen, vinden dat ze gefaald hebben en schamen zich. Een ervaringsdeskundige kan als geen ander goed advies geven. Niet over de ziekte, maar wel: Hoe blijf je overeind? We zien dat als ouders ontlast en gesteund worden, ze veel beter het gedrag van hun kind kunnen dragen en verdragen. En omdat het welzijn van een kind of jongere heel nauw verweven is met het welzijn van de ouders, zal dit ook het kind of de jongere steunen.”
Effect op wachttijden
De inzet van dit soort hulp heeft effect op de wachttijden, stelt zij. “Ten eerste is de wachttijd geen zwart gat meer. Als de zorg start, heb je als jongere al heel veel gedaan. Je begint dus anders aan het traject van diagnostiek en behandeling. Ook komen hierdoor minder kinderen en jongeren in een crisissituatie, omdat ze al gesteund worden. Zo’n crisis voorkomen is essentieel. Elk kind, elke jongere die in een crisis terechtkomt heeft namelijk een enorm negatieve ervaring wat afbreuk zal doen aan de zorg die nog moet starten.”
De pilots die gestart waren bij Accare en Mediant, Jeugd ggz Dimence en Karakter zijn succesvol. Maar dit is pas het begin, stelt Ter Beek. “We willen samen met gemeenten en andere jeugdhulpaanbieders in het sociaal domein meer gaan investeren in het voorliggend veld en welzijn. Dat zijn we nu aan het ontwikkelen met twee gemeenten in Twente.” Waarom niet in heel Twente? “Omdat er qua sociaal domein grote lokale verschillen zijn en je niet overal tegelijk kunt ontwikkelen. De bestuurders in de gemeenten moeten meedoen, maar ook de uitvoerders, de sociale wijkteams, de toegangen, en de huisartsen.”
Samenwerken
Hoe logisch samenwerken dus is, hoe ingewikkeld is de praktijk. “We voelen allemaal de noodzaak om over onze eigen schotten heen te stappen en manieren te bedenken om samen te werken. En de wil is er; als ik ervaringsdeskundigen heb en mijn collega een ander fantastisch aanbod, wil ik dolgraag dat elke cliënt dat kan krijgen. Of ze nu van ‘mij’ zijn of bij een ander staan ingeschreven. Samenwerken vereist dat we allemaal uit onze comfortabele hokjes stappen en onze kleinere verantwoordelijkheid opgeven voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”
Is dat moeilijk? “Nou, het is vooral een ingewikkelde stap. En soms ook wel spannend, hoe maken we samen die stap? Maar de wil is er en we voelen allemaal dat we afhankelijk zijn van elkaar: we kunnen niet de schuld bij een partij leggen, maar ook niet de oplossing bij de ander. En als we het niet doen, vallen we terug op de situatie zoals die was. Dus we gaan gewoon samen die puzzel leggen, hoe moeilijk ook.”
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.