Interview met Robert Röttgering over een andere kijk op de jeugdzorg
In de praktijk
Zeven Gelderse jeugdhulpregio’s en hun zorgpartners werken samen in de Gelderse Verbeteragenda Jeugdzorg met het doel de veiligheidssituatie van kwetsbare kinderen te verbeteren. Robert Röttgering, relatiemanager jeugdzorg in Gelderland, zette zich de afgelopen jaren hiervoor in, wat onder meer leidde tot heldere afspraken ten aanzien van de samenwerking. Dat is echter nog niet voldoende voor de bevlogen Röttgering. “We zitten in een crisissituatie waarbij we gewoonweg niet voldoende mensen en middelen hebben om de wachtlijsten in de jeugdzorg weg te werken.” ‘Doen wat wel kan’, is een kernachtige samenvatting van zijn ideeën.
‘Als je niet kunt wat je wilt, moet je doen wat wel kan’
Oorspronkelijk is hij antropoloog, maar inmiddels heeft Röttgering een ruime ervaring opgebouwd in de jeugdzorg, onder meer aan de ICT-kant. “Ik mag de buitenwereld naar binnen brengen en de binnenwereld naar buiten”, zo omschrijft hij zijn huidige rol als relatiemanager.
Ook bij de Gelderse aanpak van de wachtlijsten heeft Röttgering een verkennende en relationele rol. Over het doel van het programma zegt hij:
De inspectie zag al jarenlang problemen bij vooral de kwetsbare kinderen die niet of niet voldoende beschermd worden. Er moest een doorbraak komen voor kinderen die niet de zorg krijgen die ze nodig hebben, kinderen die echt in een onveilige situatie zitten.
Dat heeft geleid tot een bestuurlijke aanpak waarbij zeven Gelderse jeugdhulpregio’s, 56 gemeenten en vier Gecertificeerde Instellingen (GI’s) samenwerken in de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming. Uit deze samenwerking kwamen onder meer één contract, vereenvoudigde aanmelding, één standaardformulier voor toewijzing, een eenduidige tariefstelling en beschikbaarheidssoftware voor zorgaanbieders voort. Met als voordelen onder meer aanzienlijke tijdwinst in het proces en verlichting van administratieve lasten.
De focus lag tevens op de verbetering van de samenwerking van gemeente, Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de GI’s, aldus Röttgering die hier met name het uitrollen van ‘Toekomsttuinen’ in de Gelderse regio noemt. Evenals de al zes bestaande versies in Nederland staan de nieuwe Gelderse Toekomsttuinen model voor een nieuwe zorgaanpak waarbij de doorlooptijd van de zorg voor kinderen die in acute veiligheidssituaties zitten, aanzienlijk wordt verkort.
Onvoldoende
Het aanbod van het team Aanpak Wachttijden om te ondersteunen bij de aanpak van de wachtlijsten, zette Röttgering verder aan het denken. “Mijn intentie is kinderen die onvoldoende beschermd zijn, tijdige en passende zorg te bieden. De Gelderse Verbeteragenda Jeugdzorg helpt ons een eind verder in die richting. Maar daarmee zijn we er nog niet. De resultaten zijn nog onvoldoende om een oplossing te vinden voor het probleem van de wachtlijsten.
Zeker nu, in een tijd vol crises, lijkt het me evident dat de overheid jeugdzorg niet zo centraal kan stellen dat we een grenzeloos aantal middelen beschikbaar hebben voor de oplossing van het wachttijdenprobleem. We kunnen niet alle vragen van cliënten beantwoorden, daar hebben we niet de middelen maar ook niet de mensen voor. Als je niet kunt wat je wilt, moet je doen wat wel kan. “
Snellere uitstroom
Het gegeven van te weinig capaciteit zul je moeten voorzien van ‘oplossingsrichtingen’, zoals Röttgering het bedachtzaam formuleert.
Je moet kijken wat je kunt doen met wat je hebt of inzetten op innovatieve ideeën. Nu zeggen we tegen cliënten: ‘sorry, we hebben nu niemand, dus we zetten je op nummer 2 of 3 op de wachtlijst’. In plaats daarvan zouden we beter onze schaarse capaciteit kunnen richten op kinderen die urgente zorg nodig hebben.
Dat betekent volgens Röttgering enerzijds dat je niet iedereen toegang kunt bieden tot de zorg maar anderzijds dat je kritisch moet kijken naar de kinderen die nu gebruik maken van de zorg. Hij pleit ervoor om de komende jaren een start te maken met het ‘wegen van de zorgvraag’.
Door instroom en uitstroom met elkaar af te wegen kun je meer kinderen die in de meest onveilige situatie zitten of op een andere manier acute zorg nodig hebben, sneller helpen.
“We zullen goed moeten kijken welke kinderen urgente zorg nodig hebben en voor welke kinderen misschien heel andere oplossingen mogelijk zijn. Sommige kinderen die nu op een wachtlijst staan, hebben wellicht snellere zorg nodig dan kinderen die al in behandeling zijn of bij een instelling zijn ondergebracht.
Het wegen van veiligheid bij de instroom en bij het mogelijk versneld uitstromen van kinderen die niet direct in een onveilige situatie terecht komen, is zo een middel om die wachtlijsten aan te pakken. Dat betekent dus dat je goed moet kijken naar de kinderen die als het ware nu de ‘plekken’ bemensen, om het maar in medische termen te zeggen.”
Uiteraard mag de veiligheidssituatie van kinderen die sneller uitstromen, niet in gevaar gebracht worden, vindt ook Röttgering. “Je moet het doen op basis van duidelijk geformuleerde criteria.”
Beschikbaarheidsfinanciering
Röttgering pleit hierbij ook voor een aanpassing van die financiering van de jeugdzorg, een voorwaarde om zijn voorstel in de praktijk te laten slagen. “Nu sluiten veel jeugdhulpregio’s contracten af met aanbieders om voor een bepaald bedrag zorg te leveren, zonder afspraken over een vaste hoeveelheid te leveren zorg. Dat is voor een regionaal en toegankelijk aanbod best een aardig instrument. Maar voor specialistische zorg overschrijd je al snel de gemeentegrens.
Stel, een bepaalde zorgspeler heeft honderd ‘bedden’, die wil hij bezet hebben met kinderen uit de jeugdhulpregio maar ook van daarbuiten. Logisch, want die speler wil zijn geld verdienen. Dan zou je tegen zo’n speler moeten zeggen: ‘Jullie zitten in onze jeugdhulpregio, we willen dat je een x aantal bedden reserveert voor kinderen uit de regio, daar betalen we je voor’. Die beschikbaarheid koop je als regio contractueel in, wat ik ‘beschikbaarheidsfinanciering’ noem. Daarmee heb je als jeugdhulpregio een zekere mate van zeggenschap over de toegang tot die bedden.
Bij de toewijzing van die bedden weeg je de urgentie van de zorgvraag: welke kinderen hebben echt acute zorg en veiligheid nodig? Daarbij moet je natuurlijk samenwerken met de jeugdhulpaanbieder en de verwijzer, maar je voorkomt dat de zorgaanbieder kinderen op een wachtlijst plaatsen terwijl kinderen in andere regio’s hoger op de lijst staan. Je neemt voor een aantal kinderen als regio het heft in handen.”
Omslag in denken
Röttgering beseft dat zijn visie nog draagvlak moet krijgen. “Mensen moeten zeggen: ‘dit zijn goede ideeën’, uitgaande van het besef dat we niet voldoende mensen en middelen hebben om nu de lange wachtlijsten te bestrijden.” Als eerstvolgende stap pleit hij ervoor om dit idee met een regio en een aantal zorgaanbieders uit te proberen en de binnenkomende zorgvragen te wegen. De kans dat we hiermee de wachtlijsten serieus kunnen aanpakken, acht hij groot.
Het concept heeft zich elders al bewezen en is niet uniek in Nederland, onder meer in de medische wereld is het mechanisme al ruim toegepast. Maar in de jeugdzorg kennen we het nog niet. Dat is wel een omslag in denken en doen waar velen van ons aan zullen moeten wennen. Dat is lastig en dat realiseer ik me. We willen kinderen die in behandeling zijn met een 8 naar huis sturen en niet met een 6-, maar in een crisissituatie als deze is het een middel om kinderen die echt zorg moeten krijgen, die zorg ook te kunnen geven.
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.